Ik heb nooit begrepen waarom mensen geen kranten zouden lezen, het nieuws niet zouden volgen, kortom: ‘de actualiteit’ aan zich voorbij zouden laten gaan. Ik begrijp dat nu wel. En da’s een ietwat lastige waarheid.
Het is het alom gelauwerde De meeste mensen deugen van Rutger Bergman, 10 dagen vakantie aan een Duits en Italiaans meer en een strategisch sputterende smartphone die voor dit voortschrijdend inzicht zorgden.
Tussentitel
Korte intro. Ik heb altijd van actualiteit gehouden. Op zaterdag de krant uitpluizen, aan de radio gekluisterd zitten: het waren mijn vensters op de wereld die me het bijvoorbeeld op school makkelijker maakten.
Weinig verrassend dan ook dat een studie journalistiek rond m’n achttiende op de radar verscheen. Al is het dan met een tussenstap, want m’n ‘realistische plattelandsachtergrond’ noopte me om eerst iets te studeren dat meer perspectief bood op de arbeidsmarkt. Had ik mij daar destijds niks van aangetrokken, was m’n carrièrepad wellicht anders en had ik over de rol van actualiteit allicht anders gedacht. Alhoewel.
Es ’t er nieuws?
Naar De meeste mensen deugen dan. Dat boek begint met de uitleg waarom de titel tegenstrijdig lijkt met de realiteit. Worden we immers niet om de oren geslagen met negatief nieuws? Alweer een reeks verkeersongelukken die te wijten zijn aan te veel alcoholmisbruik, het relaas van een aanslag in een middelgrote Franse stad, iemand die iemand anders vermoord heeft. Je zou voor minder denken dat de mens door en door rot is en dat alles ‘naar de wuppen’ gaat. Maar is dat zo?
Nieuws brengt per definitie de uitzondering. De mensen die zich in het verkeer begeven zonder een druppel alcohol, zullen het nieuws nooit halen. De mensen die geen aanslag gepleegd hebben zullen nooit geanalyseerd worden in een duidingsprogramma. De mensen die nooit iemand vermoorden, halen nooit het ‘zevenuurjournaal’. Ze zijn nochtans fenomenaal in de meerderheid.
We berichten enkel over de uitzonderingen, net omdat die ‘nieuwswaarde’ hebben. Hoe straffer hoe beter en dat kan al eens tot slordigheden dan wel excessen leiden, lees ik in Journalistiek in tijden van fake news van Luc Pauwels.
En dat heeft perverse effecten. Hoe meer we berichten over Cesar die Anne Frank in z’n huis heeft gehad en die een vergaderplek faciliteerde voor Al Qaida, des te meer we Francine en Leon ook gaan wantrouwen.
10 dagen zonder
Ik liet me afgelopen 10 dagen onderdompelen in een bad van argumenten dat de meeste mensen inderdaad deugen. Geen evidente oefening op een lawaaierige camping vol noorderburen, maar dat terzijde. De smartphone had het net nu begeven waardoor we volledig losgekoppeld waren van alle narigheid. Zonder losgekoppeld te zijn van mens en maatschappij, integendeel.
Ik heb er niks mee gemist. De wereld draait door en de zomerse paardenmolen van burkinirelletjes en ander droge gazonnieuws draait gewoon verder. Je mist niks en het is een pak beter voor je gemoedsrust.
Terug in de bewoonde wereld
Ik kom thuis en pluk de weekendkrant en een regionaal blad uit de brievenbus. Ik bekijk wat nieuwsstromen via social media. Ik heb de neiging alles meteen bij het (digitaal) oud papier te zetten. Dezelfde politieke spelletjes als twee weken geleden zijn opnieuw aangewakkerd, een lokale krant (en gemeentebestuur) poken inwoners op om een vluchtelingencentrum vijandig te ontvangen, nieuwsberichten met ronduit foutieve informatie.
Waarom zou ik het allemaal nog volgen? Om me erin op te winden? Om met te laten opjutten een meninkje te vormen over de waan van de dag? Om me dag per dag meer richting kamp ‘naar de wuppen’ te sturen?
Misschien toch maar eens Bregmans advies opvolgen: schrap al die nieuwsimpulsen en lees meer boeken.