Bladerend door de Bliks, TV Families en Story’s van deze wereld. Laverend tussen berichten over een zoveelste nakomeling voor Filip, fout afgelopen medische ingrepen en hartgebroken ex-geliefden. Vreemd genoeg is het opvolgen van dergelijke schrijfsels belangrijk voor bepaalde vakken aan de Gentse universiteit. Naar de kapper gaan met een missie, noem ik dat.
Het is bloedheet, maar de haardos moet er nu echt af. Nog één maal goed kortgewiekt alvorens de wintervacht kan aangroeien. Om files bij m’n vaste kapster beslis ik midden in de week, midden op de dag te gaan. Bij goed weer. Mijn vangst bij de binnenkomst: drie dames van gezegende leeftijd en een man met reeds bros haar. Dat die vrouwen kapsalonzitten nu nog als een prettig tijdverdrijf beschouwen, tot daar aan toe, maar welke jongeman haalt het in z’n hoofd met een hoofdhuidvangst van ruim een week te zitten wachten. In iets waar een gemiddelde tomatenplant vruchtig zou groeien.
Enfin, gelukkig had ik m’n voorzorgen genomen en een boek meegenomen. Boekje, is misschien een betere term. Het velletje wc-papier is na een klein uurtje puffend wachten uitgeracet. De auteur die z’n boekjes overal gratis bijstopt, lijkt wel mee te dingen in een strijd met Het verdriet van België en De Bijbel om het meest verspreidde, jedoch minst gelezen boek te zijn.
Eens alle lectuur en geduld op zijn, de drie dames intussen ingeruild zijn voor drie nieuwe, verplaats ik me naar de shampoostoel. Eindelijk. Steeds blij is ze, om me te zien. Al zal het eerder met m’n haar te maken hebben: het is eens wat anders dan haardrogerblazen, kleuren, permenanten en godweetiknogwatallemalen.
Gewoon knippen dus, met een beetje smalltalk.