Een deur ging open: we vlogen één voor één in de open armen die ons erachter wachtten. Eén malloot had de hele trip door plotse sneeuwstorm op z’n eentje ondernomen. Er stonden pintjes koud en onze bedjes waren gespreid. Mits bewaring.
Tien jaar eerder sneeuwde het ook. De gure noorderwind schuurde de Berlijnse betonjungle vakkundig bij. Mensen werden in hoopjes richting malle kerstmarkten geblazen; of bleven gewoon binnen. Ik herinner me de stad van toen vooral als een verlaten betonwoestijn die me Pruisisch koud liet. Een lottrekking had ons zessen tezamen gegooid, zonder te weten wat dit tot gevolgen zou hebben. We maakten lol, haalden streken uit en kregen mits hulp van een met profileringsdrang overladen onderdirecteur een reputatie. Een reputatie die ons de komende jaren naar flippende poetsvrouwen, fantastische evenementen en een ovatie op de proclamatie zou leiden. En nog veel andere zaken, maar dat houden we even tussen ons. Mits bewaring.
We zijn mekaar nooit uit het oog verloren, maar deuren platlopen is nooit onze hobby geweest. Een update. De ‘allez’ en ‘maar komaans’ vliegen in het rond: we vinden mekaar allemaal te creatief en ondernemend om uiteindelijk allemaal in een kantoorbaan gesukkeld te zijn. “We gingen toch tv-formats ontwikkelen of evenementen organiseren, weet ge nog?” Een groepsknuffel, een toast en de revolutie was gedoofd. Mits bewaring.
De volgende dagen verlopen zoals ge dat wilt: alsof er geen tien jaar voorbij gevlogen zijn, alsof niemand ergens een zijpad heeft bewandeld: als thuiskomen in uw stamkroeg, dat is het. Dan volgt de weerslag bij het aanhoren van elkeen zijn hobbelig parcours en de belofte wat beter op elkaar te letten en nauwer contact te houden. Mits bewaring.
Menig literpint en zwijnerij later staan we weer in elkaars armen, te bleiten als een kind zonder lekstok.
Ziet ons hier staan, binnen tien jaar.
Mits bewaring.