Olifantenpoeder

Wat bezielt iemand om tegen een random stranger een donkerbruine racistische monoloog op te voeren? Met die vraag rij ik afgelopen maandag naar huis. Flabbergasted. En verdrietig.

Zelfverklaard artiest van het moment is Anita. Ik noem ze Anita, maar dat is niet noodzakelijk haar naam. Mocht dat per abuis ook effectief haar naam zijn, spijt het me niet. Anita is zaakvoerder van een bandencentrale. Ik sta aan haar balie te wachten om af te rekenen. Maar deze zelfstandige staat niet te springen voor een snelle inkomstendelving.

Ze foetert op haar computer. Ze foetert op haar personeel. Ze foetert op iedereen, behalve de straathond die aan m’n voeten ligt. Ik heb last van naar-een-fobie-neigende angst voor honden. Mede door die hond, maar zeker ook door de houding van Anita, kijk ik zwijgend toe. En hoop ik deze Meetjeslandse toorn niet over me heen te krijgen.

“Ik noem dat een nest.”

Tussendoor begint ze over het asielcentrum dat recent werd geopend in Sint-Laureins. Het Godshuis, een historisch gebouw dat al jaren leeg stond, werd er in 2022 de nieuwe stek voor 240 verzoekers om internationale bescherming. Het dorp stond in rep en roer eens de plannen bekend raakten, aangespoord door de lokale politieke meerderheid en externe stoorzenders die het vuur nog wat komen oppoken. Aanhoor het resultaat.

“Die gasten lopen ganser dagen over straat. En ze kijken binnen in de huizen! Moeten die niks anders doen?” Ik probeer nog even voorzichtig met te zeggen dat er voor die mensen weinig andere opties zijn. Bovendien: in het landelijke dorp boven de expresweg valt misschien niet veel te doen, maar wandelen is er wel een topactiviteit. “En arrogant dat die zijn! Ze gaan niet uit de kant als je tegenkomt op straat, hé. En ze lopen allemaal rond met zo’n telefoon!” Terwijl ze zo’n zegt, toont ze met haar handen de afmetingen van een smartphone aan. Die neemt proporties aan van wat Nancy uit thuis een phablet zou noemen. “En dat zit een ganse dag in de cafetaria van het zwembad, plaats in te nemen en niks te verteren! Het is enen nest, dat volk. Ja, zo noem ik dat: nen groten nest!”

Ik kan begrijpen dat je, in een vlaag van extreme klantgerichtheid, meegaat in het verhaal van een klant. Maar ik kan er geen begrip voor opbrengen.

Dus: mensen zijn boos omdat andere mensen op straat lopen. Met open ogen dan nog. Mensen zijn boos omdat andere mensen als één van hun weinige bezittingen een smartphone hebben. Mensen zijn boos omdat andere mensen niet spontaan voor hen uit de weg gaan. Mensen zijn boos omdat andere mensen quasi zonder middelen, te weinig geld uitgeven.

Inbraak in vrachtwagen

Aanleiding voor dit alles? Dat is de klant voor mij. Er is ingebroken in zijn vrachtwagen en hij kwam camerabeelden opvragen. Anita verwijst naar ‘rare vreemdelingen’ die in de buurt rondhangen. Met dat antwoord ontwijkt ze vooral andere, lastige vragen. De vrachtwagen is er voor het weekend gebracht voor een bandenwissel en zou na het weekend opgehaald worden. Niet alleen is de afgesproken bandenwissel niet uitgevoerd, er is ook ingebroken. “Wat ik raar vind, is dat er geen inbraaksporen zijn en dat de sleutels hier binnen lagen,” repliceert de eigenaar van de vrachtwagen. Maar het helpt niet: onverstoord foetert ze verder.

In promotie

Vraag blijft wat een – vaak zelfverklaard kleine – zelfstandige drijft om zo’n monoloog af te steken. Wat denk je daarbij te winnen? Ik kan begrijpen dat je, in een vlaag van extreme klantgerichtheid, meegaat in het verhaal van een klant. Maar ik kan er geen begrip voor opbrengen. Maar dat was hier helemaal niet het geval. Daar ben ik te smalltalkallergisch voor. Ik had stout kunnen zijn en mijn factuur niet kunnen betalen. Ik had in discussie kunnen gaan en dan moeten aanhoren dat ‘je niks meer mag zeggen’.

Als klant heb ik geen behoefte aan jouw visie op de maatschappij. Ik kom bij je langs voor een product, een dienst of een combinatie van beiden. Als daar een aangenaam gesprek of ervaring aan gekoppeld wordt, dan is dat mooi meegenomen. Maar zeker geen must. En als je bakjes bruine bagger in promotie hebt staan, wil je dat dan vooraf aankondigen? Dan weet ik dan al dat je aan mij geen klant meer hebt.

Olifantenpoeder

Tot slot: even terug naar het asielcentrum in Sint-Laureins. De ‘vreemde luizen’ lopen daar niet zomaar over straat, de ‘luizen’ kijken ook in de huizen. Een firma gespecialiseerd in alarmsystemen en matige reclamesportjes blijkt ineens een een erg zeker investering. “De buren hebben allemaal een bewakingscamera geïnstalleerd,” fulmineert Anita. Ik vraag of er al veel inbraken gepleegd zijn door de bewoners van het asielcentrum.

Het antwoord is negatief. “Amai: dat moeten dan wel goede camera’s zijn,” antwoord ik.

“Ge moogt gerust zijn!”