8.00 uur. Na de kinderen eten te hebben gegeten, hun knapzak te hebben gemaakt en hen aangekleed te hebben, draai ik de sleutel in de auto. Bij het starten slaat de motor niet aan. Ik ben geleerd om in zo’n geval ‘door’ te starten, wat beter zou zijn dan snel terugdraaien en nog eens proberen. Het mocht niet baten: een lege accu.
Op de fiets dan maar. Omdat de oudste haar sleutel kwijt was, mocht die op de fiets van de jongste rijden die op haar beurt dan weer achterop bij mij zat. Met nog een twintig minuten op de teller voor de schoolbel 4 km verder binnen zijn, wordt een opgave met een klein kind op een te kleine fiets.
Verdraagzaamheid voor fietspadinfrastructuur
Het gehaast avontuur leidt ons over een fietspad dat naar hedendaagse normen te smal is voor éénrichtingsverkeer, maar hier als fietspad in twee richtingen wordt gebruikt. Onder je trappers zie je betonplaten die als dominosteentjes over elkaar lijken gestapeld. Kadoem. Kadoem. Kadoem. Als kers op de taart wordt je nog eens begeleid door gemotoriseerd verkeer dat zich eerder niet dan wel aan de maximumsnelheid houdt.
We naderen een bocht en zien hem staan: net voorbij de bocht (tevens een kruispunt) staat een vrachtwagen geparkeerd op het fietspad voor een bouwwerf. We wachten tot er geen auto’s meer komen en rijden om hem heen. Ik zie een aannemer op de werf en werp hem toe dat de vrachtwagen op het fietspad geparkeerd staat. De man kijkt me aan, ziet me met een jong kind op de fiets op de baan rijden en komt niet verder dan even de schouders ophalen.
Een les in verdraagzaamheid
Ik heb de kinderen net niet op tijd op school kunnen afleveren en keer langs dezelfde weg terug naar huis. Ik zie dat de vrachtwagen er nog steeds staat. Terwijl ik hem voorbij ga, op het linkerbaanvak van de rijweg, komt er een auto uit de bocht gezoefd. Ik spreid m’n armen en kijk om me heen.
– “Wat is ’t, moatje?” hoor ik de aannemer aan de overkant roepen. Ik rem en steek over.
° “Wat er is? Die vrachtwagen staat op het fietspad geparkeerd, ik ben daarjuist met twee jonge kinderen de baan op gemoeten en ben hier net ei zo na niet onder een BMW break beland.”
– “En waar moet die dan wel staan?” krijg ik als repliek. “Moet ik hem in mijn broekzak steken,” treedt de chauffeur hem bij.
° “In de broekzak zal niet lukken, maar op de rijweg kan je perfect even blijven staan.”
– “Dat is gevaarlijk voor de auto’s.”
° “En op het fietspad is dat niet gevaarlijk, dan?”
– “Jongen, wees eens wat verdraagzaam.”
Ik sta even perplex, maar dan gaat het plots snel. De chauffeur vult aan met “Dat kennen ze niet meer tegenwoordig jong: verdraagzaamheid.” Z’n tongval verraadt een herkomst uit de Denderstreek. Ik denk in mezelf: als er nu één regio is die best geen uitspraken doet over verdraagzaamheid, dan zijn het wel bewoners van de al jaren gitzwarte extreemrechtse Denderoevers.
– “We hebben het gezien hoe verdraagzaam dat ze waren gisteren in Brussel, die v**le br**ne apen.”
Voor de tweede keer stond ik perplex. De aannemer verwees naar de rellen na de voetbalwedstrijd België Marokko.
° “Herhaal dat eens,” vraag ik.
– “Dat we het gezien hebben gisteren in Brussel hoe verdraagzaam die v**le br**ne apen zijn.”
° “Kijk meneer: ik weet niet wat dat hier in godsnaam mee heeft te maken, maar ik bel naar de politie en ge riskeert een serieuze boete. En kan je alsjeblieft ook dat van die rellen in Brussel herhalen tegen de inspecteur?”
– “Ik zal dat met veel plezier doen,” zegt hij terwijl hij me nog wat verwensingen achterna werpt.
Verdraagzaamheid voor blauw
Ik bel de politie. Die zijn nog niet bereikbaar. Ik word doorverwezen naar 112, maar sinds m’n nare ervaringen met het noodnummer, weiger ik daar nog langer naar te bellen. Ik vul – tegen beter weten in – het contactformulier op de website in. Maar ik vergis me: in tegenstelling tot eerdere ervaringen met de lokale politie, krijg ik nu wél een antwoord dat bovendien ook nog eens ergens op slaat.
Ik krijg feedback. Dat op zich is al winst. Dat ze langs zijn geweest. Dat ze de aannemer en de chauffeur erop aangesproken hebben en gesommeerd om de vrachtwagen te verplaatsen. Dat ze het de komende weken opvolgen.
Prima.
Eigenlijk zou dit een standaardmanier moeten zijn om een contact af te handelen, maar dat is met uw vriend niet altijd het geval. Net daarom bedankte ik de inspecteur in kwestie uitvoerig voor de terugkoppeling en de genomen actie.
Onverdraagzaamheid voor privacyinbreuken
Wat later ga ik nog verhaal halen bij H. Essers, de transportfirma van wie de vrachtwagen en chauffeur waren. We zijn intussen enkele weken verder zonder antwoord. Niet dat ik iets anders verwacht had. Sterker nog: een dag na mijn melding, ontving ik plotsklaps een nieuwsbrief van H. Essers.
Even goed samenvatten: ik stel een vraag (de facto een klacht), ontvang geen antwoord, maar ze gebruiken zonder mijn toestemming wel mijn gegevens om me hun nieuwsbrief op te sturen?
Ik ben in heel dit verhaal steeds verdraagzaam gebleven, maar hier ligt toch een grens.