HET OLIEKANNETJE

HET OLIEKANNETJE

Hij trapt en stoot zich naar de top van de helling. Het kleine knulletje fietst de ziel uit zijn lijf en maakt zich klaar voor een energiezuinige rotvaart naar beneden. Zou hij zijn snelheidsrecord breken? Op de hometrainer van zijn grootmoeder had hij ooit eens 58 km per uur gehaald; een cijfer dat hij nog steeds niet kon vatten. Hoe hard hij zich in een dalerspositie manoeuvreerde, hoe hard hij zich ook inbeeldde een baksteen te zijn: de teller gaf niet meer dan eenenveertig aan.

Nog een laatste stevige inspanning voor de spurt – een hedendaags coureur moet van alle markten thuis zijn – en de knaap reed de lange oprijlaan van zijn grootouders op. Gejoel voor de kampioen. Grootmoeder haastte zich naar de garage om haar oliekannetje. Bij elke aankomst hoorde de ketting – en de broek – behoorlijk ingevet te worden. Hij zette zijn klak recht en dronk gulzig van zijn Parasol.

De knaap werd een jongen. Gewoon een jongeman: geen coureur, laat staan een kampioen. De ingekaderde foto van Johan Museeuw bij zijn grootouders werd nooit ingeruild voor een exemplaar met een telg uit het nageslacht als wereldkampioen. Grootmoeder weet het niet altijd zo goed meer en vult haar dagen met heen en weer gerold te worden tussen kamer en cafetaria. Een pannenkoek en een Parasol als Galibier van haar dagelijkse Tour. Soms komt ze zodanig moegetergd over de meet gereden. Dan haalt hij zijn oliekannetje van onder het stof, smeert haar wielen en zet haar klak rechtVoila: klaar voor de volgende rit.