TvB #4: NAMUR – LA LOUVIERE

Ik ben vroeg wakker en hoor de regen – de afgelopen dagen opvallend afwezig gebleken – op het tentzeil tikken. Een blik op de weerapp leert me dat het geen tijdelijke bui zal zijn. Ik pak zo veel mogelijk van m’n gerief in de tent, zodat alles zo lang mogelijk droog blijf. Bij het openritsen van de tent, gromt de hond van in de tent naast me. Ik ben doodsbang van honden, maar deze blijft gelukkig op z’n plaats.

Afgelopen dagen was de regen welkom geweest om de droogte te blussen. Zo’n malse bui na een hittedag doet deugd, maar in het donker kliedernat vertrekken: dat is een ander verhaal. Ik haast me op pad en start de afdaling richting Namur. Met de minuut nam de intensiteit toe. Jammer genoeg betekent dat dat ik niet veel van de stad in me kan opnemen, maar wat ik zie is voldoende om me in de toekomst te doen terugkeren. Ik eet twee chocoladebroodjes aan het station en ga meteen verder.

Naar Mons

Namur uitrijden, vergt een lange gestage beklimming. Eens ik uit de put ben en opnieuw tussen glooiende velden fiets, houdt het op met regenen. De zon doet een magere poging om ons aardlingen op te warmen.

In Luttre belandt ik op het jaagpad (Ravel) lang het kanaal Brussel-Charleroi. Gezien de positieve ervaring mt de ravelpaden tot dusver, verwacht ik nu vlot te kunnen doorstomen. Niets is minder waar. Het traject bestaat uit betonplaten op gezegende leeftijd. Om allerlei redenen liggen de platen schots en scheef: er groeien bij momenten zelfs bomen door het wegdek. Het is duidelijk dat het onderhouden van dit jaagpad geen prioriteit is. Ik kom hier ook geen enkele andere fietser tegen, terwijl jaagpaden dikwijls drukbevolkt worden door trappers. Komt dit door de slechte staat van het wegdek of is het onderhoud geen prioriteit omdat het jaagpad te weinig gebruikt wordt? Aan het landschap ligt het alvast niet: het leent zich perfect tot een regio waar diverse routes uitgestippeld kunnen worden. Hoe dan ook is het een echt wonder dat ik geen enkele keer lek ben gereden.

Over het traject langs het water kan ik niet veel zeggen: fietsen langs water is monotoom, maar normaal raak je daardoor in een soortement zenmodus. De bonken om de zoveel meter voorkomen dat echter. Ik verspil veel te veel adem aan het vloeken op de infrastructuur.

Ganzen

Dat stramien wordt onderbroken wanneer ik in de verte een troep ganzen op de weg zie. Het is niet hetzelfde als met een hond, maar ik weet dat je met ganzen toch ook moet opletten. Recht tegenover mijn lagere school was een huis waarrond ganzen liepen als ‘wakers’ en op mijn traject naar het werk, passeer ik vaak een troep ganzen die vervaarlijk staan te sissen.

Maar in tegenstelling tot die ganzen, staan deze hier niet halvelings op de baan maar neme ze de volledige breedte van het wegdek in. Ik roep, fluit, bel, maar ze blijven stoïcijns staan. op geen enkele manier kan ik er langs: ik moet er-door. Op de brug zie ik een wandelaar geamuseerd staan kijken en besef dat dit er nogal knullig uitziet. Ik ga voor het gezichtsverlies en keer mijn kaar naar het punt dat ik op de parallelweg naast het kanaal kan om ze zo te omzeilen. Wat kan ik toch een schijter zijn

En dan gebeurt het

Net op het moment dat de zon erdoor lijkt te komen en ik stilaan kilometers kan aftellen richting Mons, gebeurt er iets wat ik niet had voorzien. Plots hoor ik een krak, gevolgd door een tikkend geluid in mijn voorwiel. Ik stop en zie dat er een spaak is gebroken. Ik was voorzien op wel vier lekke banden, maar niet op een spaakbreuk. Dit kan ik zelf niet herstellen: ik kan niet verder. Samen met die spaak is er ook iets in mijn hoofd geknakt: einde verhaal. Ik heb geen courage meer om een tussenstop langs een fietsenmaker te maken.

Dit is einde verhaal. Ik besluit het dichtstbijzijnde station op te zoeken en huiswaarts te keren. Maar dit is geen eindpunt.

Ik maak dit af.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *