Kan je de twee woorden voor het dubbele punt raden?
Ze zijn mijn vriend niet. Dat hoeft ook niet.
Ze zouden wel een beetje vriendelijker mogen zijn. Of toch op z’n minst een poging toen tot.
Beetje vreemde slogan wel: uw vriend. Ik spreek m’n vrienden niet met ‘u’ aan, tenzij in het dialect dan. Maar dan zou ik ook niet ‘vriend’ zeggen. Deze meeste van m’n vrienden hebben ook geen kogelvrije vest aan en staan me niet met de handen in de heupen op te wachten. Achterdochtig naar elke afwijkende beweging. “Hola, meneer wat gaan we doen … blijf rustig in de wagen zitten!”
Een vriend blaft niet tijdens een gesprek. Die vraagt me ook niet me te verantwoorden waarom ik langs een bepaalde weg rij. Waar woon je precies? Dat gaan we even nagaan. Een vriendin polst niet of de kinderen in de wagen die van mij zijn, of ik zonder aarzelen hun namen en leeftijd kan zeggen. Vrienden benaderen je niet als was je een pedofiel die met volle buit de vlucht naar een schuiloord nam.
Vrienden benaderen me niet vanuit een machtspositie. Vrienden bonken me niet uit m’n bed wanneer ze per abuis quasi mijn ruit inslaan op zoek naar vermeend nachtlawaai in de studio achter de mijne. Vrienden kloppen niet een halve voordeur in om dan ronduit agressief verklaring te vragen voor een foutief geparkeerde wagen, die niet de mijne bleek te zijn. Tegensputteren levert meteen dreigementen op.
Vrienden maken tijd voor me wanneer ik een verhaal wil vertellen over een fietsdiefstal uit mijn garage. Ze zouden me toch geen wandelen sturen met een vage verwijzing naar een online aangifte? Een aangifte waar je – op een administratieve bevestiging tijdens de nachtshift na – niks meer van hoort. Vrienden zouden me helpen zoeken naar die fiets.
Vrienden bevelen me niet en al zeker niet al tierend. Vrienden zouden mijn bezorgdheid over fietsveiligheid serieus nemen, al is het maar voor even. Niet meteen weglachen. Vrienden zouden zich eerder zorgen maken over een niet-reglementaire trekhaak dan een verroest vijsje dat op verkeerde wijze in een kentekenplaat is gedraaid.
Mochten ze effectief mijn vrienden zijn, dan zou m’n vriendenkring wel gigantisch uitbreiden. Want ondanks het onophoudelijke gezeur dat er te weinig mankracht is, beschikken we over meer leden van deze vriendenclub dan gelijk welk van onze buurlanden.
Eén souvenir in mijn keukenlade doet me even twijfelen. Om de één of andere zeer vreemde reden is er ooit een keukenhanddoek, mooi voorzien van een stiksel POLITIE SINT-AMANDSBERG, binnen gewaaid.
Handdoeken en bestek, hier en daar een verdwaalde ovenschotel zijn een aandenken aan een gezellig diner met vrienden.
Zou het dan toch?