∆ 5.1 WARSCHAU

Amai, dit was wel een zeer vlotte heenreis. Sneller dan verwacht, geen vertragingen noch verdwalingen of andere calamiteiten. Piotr met de taxi bevestigt meteen één feit over Polen en ontkracht er een andere. Hun Engels valt niet te begrijpen. Enkel een gesprek over Legia Warschau – met recent nog een aantal Belgische connecties – verloopt min of meer vlot. Piotr zei me dat Warschau na clear city’ is. Nog steeds geen idee wat hij daarmee bedoelde. Piotr z’n tweede taal is Russisch en voorts kan hij nog ‘ça van zeggen. In de reisgidsen staat dat Polen rustige chauffeurs zijn. Het zal misschien aan de grootstad liggen, maar aan Piotr te zien en het nachtelijk getoeter te horen veel van z’n stadsgenoten, horen hier alvast niet bij.

Het hostel blijkt een meevaller, ondanks de zeven euro per nacht. Het is al laat en ik drop m’n gerief in de slaapzaal om niemand van de naderen te wekken. Er is een gezellig tuintje. Het is er stil: hopelijk heeft de omschrijving van het hostel me niet bij m’n pietje en ligt het mijlenver van het centrum. Ik ga slapen met een gevoel van medelijden voor m’n kamergenoten: ik heb een knoert van een ‘valling’ en weet dat ik een gans oerbos omver ga snurken. Bizons incluis.

Ik word wakker als de anderen reeds weg zijn. Eentje komt terug: Jean, een Fransos met diepe stem. Het is schoon weer, wat me verheugd want ik heb niet echt een plan en wil de tijd vooral buiten doorbrengen. Op de stoep nog een meevaller: een koffiebar en winkel aan de overzijde. Het Chopinmuseum is amper een vettige zopscheet verder; maar het is nog te vroeg. Ik laat me verdwalen en kom op de hoofdstraat uit. Ik verbaas me erover hoe gewend ik ben geraakt aan militairen overal. Slechts een paar jaar geleden zou ik geshockeerd geweest zijn, nu vallen me ze amper op en vraag ik me zelfs af waarom ik er geen zie. In de kerk van het Heilig Kruis zit het hart van Chopin verstopt in een zuil; de rest van zijn gebeente ligt in Parijs. Verder veel goud, schilderijen in zeer slechte staat en veel praktiserende katholieken. En Chinezen, die vrolijk het fotografieverbod negeren door het wiegen van het schoentippen over de vloer te filmen.

Een halve dag ver. Vaststellingen tot nu toe: mooie, ruime stad met veel groen. Uit ontzettend veel vensterramen klinken oefenende muzikanten. Het oude centrum is nog gevrijwaard van grote ketens en is tegelijkertijd ook nog geen Bokrijk. Kerken en paleizen moeten hier ooit in solden geweest zijn en ze kijken niet naar een likje goudverf meer of minder. En wat is dat met al die ijssalons? Halveliters voor nen halven euro? Dat bevalt mij al gelijk ook al eens. En dan al die parken …

Twee dagen lijken me inderdaad wel voldoende. Ik hou er niet van vijf musea, tien restaurants, twintig café’s en een veelvoud aan winkels te bezoeken. Eén dag om je te laten verdwalen in de stad: zonder kaart, zonder bestemming; enkel de zon. Een tweede dag om te bekomen en alle indrukken te verwerken. Ik heb het gevoel het nu al gehad te hebben, ook al viel alles ongelofelijk mee. Als er er een doel was om m’n ziel minder rusteloos te maken, zit ik achter op schema. Morgen de enige echte uitstap die ik vooraf aangestipt had en de namiddag doorbrengen in één van de vele parken met de gitaar. Pogen iets over de stad te schrijven; er is alvast inspiratie genoeg.

Eerst nog een plek zoeken om iets te eten: de reisgids raadt ‘melkhuisjes’ aan, iets wat ik enkel ken van Postbus X. De term ‘authentiek’ die op deze zaak werd gekleefd in de trottergids, is helaas niet meer van toepassing. Ook hier treed de vermacdonaldisering op. Maar 9 zloty voor een varkensstoofpot: daar kan een mens niet voor sukkelen. Volgende stap was een bar met jamsessies. Er stonden er vier aangekruist in mijn gids. Twee ervan liggen in een grauwe buurt die bij nachte beter te mijden is en vielen dus af. Eén van de andere was vlakbij het melkhuisje, maar bleek niet langer te bestaan ofte getransformeerd in een wel heel erg Amerikaans aanvoelend gigapand. De laatste optie lag wat verder, maar draaide ook op niks uit. Het bleek één of ander grotesk showpaleis te zijn met een toog, geen café met een podium. Reisgidsen … ze zijn handig, maar zo verrekt onhandig. Gelukkig was er aan de overzijde een kroeg met een 65-tal bieren op tap. Ik nam een stoutbier met jenever voor 12 zloty dat goed smaakte bij het voorproeven, maar waarvan een halve liter net iets te veel was. Nog even buiten in de tuin van het hostel zitten en vroeg onder de wol.

Stationsnocturne n°1

Vandaag wordt een lange dag. De slaaptrein is pas tegen 23u00 dus ik hoop op even goed weer als gisteren teneinde m’n dag in het park te kunnen doorbrengen. Ik moet m’n rugzak nog herschikken en aan een gaspul en -pit zien te geraken. En naar Chopin gaan natuurlijk. Ik denk eraan na de Tatra al richting huis te gaan. Ik begin nu al te plooien, as usual. Al zal terug geraken wellicht met de bus dienen te gebeuren via Praag. De vliegtickets zijn allen aan de prijzige kant. Ik moet mezelf leren niet langer dan een week te willen vluchten, ik kraak toch altijd. Op de vlucht voor de vlucht, of zoiets.

Ik ga stoppen met te zeggen dat ik Belg ben. Ik kan even goed zeggen dat ik van Tommorowland ben.

Het is hier ook proper, ontzettend proper. Er zijn dan ook overal vuilnisbakken en ze zijn allen voorzien van een apart asbakje. Wat niemand nog een excuus geeft peuken te strooien. Hier kunnen ze in België nog wat van leren. Ik weiger peuken op de grond te gooien, maar dan loop je het reisico een halfuur met een bruine filter tussen je vingers rond te lopen. Hier niet.

Pech met het weer vandaag, al regent het gelukkig niet. Op een leuk nieuw akkoorschema gekomen, al blijven de woorden alweer achter. Chopinmuseum gedaan, maar niet echt een meevaller.Bezoekers een badge meegeven om zo ‘interactief’ dingen te ontdekken – waarvan de helft niet eens werkt – is vernieuwing om de vernieuwing. Waarschijnlijk heeft een of ander grijs kostuum ooit geopperd dat het allemaal wat dynamischer moest, zonder dat het een pretpark moest worden. Veel stukjes papier achter glas, bijna allemaal kopieën. Nu , met die lage toegangsprijs valt er natuurlijk niet echt te klagen.

Wat dan volgt, is een calvarietocht op zoek naar een gasvuur en pitje. Deze stad is niet goed voor m’n oriëntatie; het heeft wellicht iets met Copernicus te maken of zo. Normaal weet ik bijna blind welke richting ik uit ga, hier loop ik verschillende keren noordwaarts, terwijl ik meen zuidwaarts te moeten gaan. De kampeerwinkel ligt ver, erg ver. Ik ga voorbij het nieuwere deel met shoppingcentra, boulevards en megabuildings. Ik passeer voor het eerst gebouwen die me aan het communisme doen denken. Ik herken een resem gebouwen die ik ook vanuit de taxi meen gezien te hebben. Eens gevonden, is de keuze beperkt en voel ik voor het eerst te veel te betalen. Poolse winkeliers zijn trouwens echt niet vriendelijk.

Nu nog enkel vijf uur wachten in een gigantisch station met veel volk, lawaai, licht en een constant in het Pools declamerende computerstem. Proberen niet in slaap te vallen. Ik heb m’n zak voor de derde keer vandaag herschikt. Ik heb spijt dat ik die gitaar mee sleep, maar het was dat of spijt hebben ze niet meegenomen te hebben.

De wachttijd in het station is doden is duur. Het ligt onder de grond en roken dient buiten te gebeuren, waar je al gauw word omsingeld door daklozen die je om geld komen vragen.

Eindelijk is daar die klotetrein. Met meer dan een uur vertraging, eat that zagende Belgische pendelaars. De stationsstem roept om welke wagons in welke sector zullen staan … in het Pools. Ik hoor een hele opsomming, maar versta er geen hol van. Op goed geluk dan maar: 12, 13, 14, etc. Maar na wagon 18, volgt 44 en dit is meteen de laatste. Navraag: het is de laatste wagon aan de andere kant. Ik spring er halverwege op om binnenin door te schuiven, geen evidentie met Big Bastard op m’n rug. Wanneer ik me in een deurgat manoeuvreer om een Pool te laten passeren, blijft hij staan en maakt hij duidelijk dat hij gewoon door het raam staat te kijken. Ik wijs naar BB en dat een en ander wellicht moeilijk zal worden. Geen beweging in te krijgen. Mij goed: een klop van BB zal zijn deel zijn.

De slaapwagon wordt beheerd door een oudere man met stevige knevel die heel plechtig spreekt. Zelfs al zou hij me voor het vuil van het straat aan het uitmaken geweest zijn, hij deed het dan wel verdomd plechtig. Hij pakt m’n ticket af en wijst me de weg naar m’n coupé. Ik ben de laatste. Ik hou m’n kleren aan omdat ik zo weinig mogelijk lawaai wil maken en m’n schoenen omdat deze verschrikkelijk stinken en deze in deze kleine ruimte voor drie doden zou zorgen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *