Rijen om bier, rijen in de supermarkt, rijen aan de festivalingang, rijen op de Thuisdag, rijen op restaurant, rijen om te mogen studeren, rijen voor schoolinschrijvingen, … De mens moet er verzot op zijn. Homo Remigare. Geboren om in aan te schuiven, er ons aan te ergeren en er inventief mee te zijn zodat we de anderen nog meer ergeren.
Telkens lijk je de verkeerde gekozen te hebben. Meestal blijkt die “lijkt” de waarheid te zijn. Minitieus bestudeer je het menselijk gewriemel aan de kassa in de supermarkt. Lijkt een rij bijzonder kort, laat ze dan zeker links liggen. Een korte rij betekent een trage service. Schrap. Behoed je ook voor mensen die er een systeem van maken een plek te forceren met hun kar, om vervolgens nog de helft van hun boodschappen te gaan doen. Schrap. Let ook op de karinhouden, sommigen slagen erin in het karretje een vrachtwageninhoud aan tomatensoepen, spaghettislierten en salami’s te gooien. Schrap. Dan heb je het juiste rijtje gekozen, blijkt Murphy ook in de rij te staan. Kasticketpapier is op, wissel van shift, iemand met een protesterende bankkaart, enzovoort. Aanschuiven is Murphy.
Ieder greintje fatsoen dat er – bij de meeste van ons toch – ingenageld moet zitten, gaat onherroepelijk verloren in die rijenzee. Voorsteken, duwen, op-de-hielen-lopen, of het irritante karrenwiel-hiel spel. Vreemd genoeg, hoe dichter je bij de eindmeet komt, des te meer je je geduld verliest. Zo zag ik onlangs een vurige Italiaanse wild tekeer gaan tegen een onderbemande barcrew. Dat het allemaal te traag ging, dat het slecht georganiseerd was, dat de bartenders verre van competent waren. Dat ze zelf de rij achter zich had gelaten door haar airbags nuttig in te zetten en iedereen die twijfelde prompt achter haar duwde, waren vanzelfsprekende details. Opmerkelijk hoe iedereen plots zijn troeven inzet. Nog breder gemaakte schouders, een huilende baby op de arm, borsten vooruit, gladde tongen, … Het sterkste van al: het helpt allemaal. Wanneer je braaf staat aan te schuiven, zeker niet begint te klagen over de organisatie of de werkkracht, wordt je daar alles behalve voor beloond. Wie braaf is, heeft pech. Men wil eerst van de lastigaards af.
De résumé van dit alles luidt dan ook: wees zelf een klootzak. Rijdt met jouw kar over iemands tenen, ga zo dicht op iemand staat dat hij er onnozel van komt en u een vrijgeleide met rode loper geeft, begin te tieren tegen jan en alleman en vergeet zeker niet “iemand van de organisatie” of “de manager” te roepen. Alleen zo zul je je van eigen frustraties kunnen bevrijden, alleen zo zul je snel weer uit die botsing van mensen geraken. Dat je anderen er nog meer mee ergert, wie let daar, heden ten dage, nog op.
We zijn met te veel, maar in ons hoofd zijn we alleen.